Zo'n laatste dag is altijd een beetje rommelig, nietwaar? Het gevoel dat je bijna vertrekt, maakt dat alles al snel té lijkt: té ver, té dichtbij, té vaak gezien, té weinig tijd voor…
Alleen maar rondhangen in het hotel tot het avond is en tijd om in te pakken, geeft zo'n dag helemaal geen inhoud. Op een minuut of 25 rijden ligt Guérande, en we besloten daarheen te gaan. Net als La Baule heeft Guérande wel geschiedenis: een schattig oud stadscentrum dat binnen vestingsmuren is opgetrokken. Onvoorstelbaar toch weer: op zo'n kleine oppervlakte staat een basiliek, en twee straatjes verder staat nog een kerk. Ja, de katholieke kerk zat (en zit) hier stevig in het zadel!
Toeval wil dat het juist vandaag markt was, en heel Guérande kwam tot leven. Gezellig stadje met leuke straatjes, winkeltjes, hofjes en binnenplaatsjes. Er zijn veel kunstenaars gevestigd in Guérande, en om de paar meter zijn hun producten te bewonderen. Er zitten leuke dingen tussen, best mooie aquarellen gezien om maar wat te noemen.
Nog wat gewinkeld: een echt Bretons truitje aangeschaft. Toch eens uitzoeken waar die breedte-strepen vandaan komen, want die zie je hier overal. Niet alleen in toeristenwinkels, maar ook de oorspronkelijke bewoners dragen die frisse streeptruien.
Nadat we Guérande verlieten, zijn we in Batz-sur-mer terechtgekomen dat een stukje verder ligt. Klein, onbeduidend dorp (uiteraard met kerk én Office du Tourisme, dat zit ook overal) waar we in een park hebben gepicknickt als echte Fransen. Vanaf daar was het een paar minuten lopen naar een klein strandje dat, zoals we al vlug merkten, door Franse families werd bezocht. Heel gezellig met de hele bups, en maar zoenen als er weer iemand bijkwam. Drie, soms vier generaties die al keuvelend zich prima vermaken. Wij waren de enige niet-Fransen daar. Het was er trouwens erg warm, want we zaten in de luwte van een soort pier in de vorm van een muur en de weinige wind die er stond werd daardoor tegengehouden. Gelukkig trok er veel bewolking voor de zon, anders hadden we het daar nog geen half uur kunnen uithouden. Lekker zitten lezen en luieren en ons wederom verbaasd over hoe ver het water zich terugtrekt als het eb is. Allemaal bootjes op het droge. En dan, een uur later, liggen de voorste drie al weer te dobberen en is de waterlijn een stuk dichterbij.
Op de terugweg zijn we even gestopt bij de zoutwinningsvelden die hier overal zijn. Zoutpannen, worden ze genoemd. Mensen met een soort hark-sneeuwschep-ding dat zout uit de bassins te scheppen en gooien dat op een grote berg waar het droogt in de zon. We hebben natuurlijk een kilootje gekocht, er gaat niks boven zeezout. Mooie vogels ook: onderstaande plaatje heb ik van Internet geplukt, maar die liepen er heel wat rond.
Nu weer in het hotel terug. Dadelijk wat eten en inpakken. Op het plein voor het hotel is vanavond een muziekfestival gaande, dus als we willen kunnen we daar onze laatste avond doorbrengen. Het staat er nu al vol met jongeren die in afwachting van sunshine*sunshine*reggae zich maar vast nu volgieten met RedBull en Desperado…
We kunnen terugkijken op een zeer geslaagde vakantie. Veel gezien en gedaan, goed gebruik gemaakt van de tijd die we ervoor uitgetrokken hebben. Geen enkele dissonant, vriendelijke Fransen die met plezier naar mijn (ons) kromme Frans luisteren en dan uitermate behulpzaam zijn: pas de problème. Goed weer voor de activiteiten die wij hebben ondernomen, met uitzondering van een ochtend en twee avonden regen. Fijne hotels, met in het bijzonder het smaakvolle Le Manoir du Rodoir dat ons heel goed bevallen is.
Normandië en Bretagne: de moeite waard.
woensdag 17 augustus 2011
dinsdag 16 augustus 2011
Dag 10: luieren in St Nazaire
Gestart met een bezoek aan het lokale winkelcentrum. Net of je door een willekeurige Nederlandse stad loopt: Esprit, C&A, H&M, M&S, Zara, Douglas. Toch hebben sommige zaken hier veel meer uitstraling dan in Nederland. Bij een zaak als M&S kom ik niet eens binnen, en hier ziet het er sjiek en verzorgd uit, hetzelfde geldt voor in Nederland altijd rommelig Zara. Het winkelgebied liep verder door dan we hadden gedacht, maar helaas zijn ze volop aan de weg bezig, dus het laatste deel was nogal een zootje en daar zijn we maar omgedraaid. Nog een leuk colbertje voor mezelf op de kop getikt in mijn favoriete kleur!
Henk was voor het ontbijt al hardlopend eens wezen kijken of St Nazaire toch nog iets te bieden had, maar verder dan naoorlogse gebouwen kwam hij ook niet. Op de foto hierboven het Amerikaanse Monument dat in zee staat. Een eyecatcher, dat wel, hoewel je kunt zien dat het omgeven is door rotsen en zeewier. Dat is hier overal. De boulevard loopt een kilometer of vijf tot een bepaald punt, waarachter door rotsen kleine baaitjes zijn ontstaan. Dat wordt aangegeven als strand, en daar zijn we vanmiddag naar toe geweest. Het weer was net zo lekker als gisteren, iets koeler misschien, maar in ieder geval erg fijn om op het strand te zitten met leesvoer of een puzzelboek. De stranden van La Baule zijn wat meer gecultiveerd en dat heeft Henk liever, maar ik vind die rotsachtige baaitjes wel leuk. Er liggen grote oesterschelpen, echt knapen. Als ik ze mooi vond, nam ik ze mee. Of als er een parel in zou zitten, maar die heb ik nog niet gevonden. Bij gebrek aan beide, laat ik ze maar voor wat ze zijn. Het getijdeverschil is ook hier weer behoorlijk groot, vooral vlakbij ons hotel. Bij de pier daar was vanmiddag nauwelijks water te zien, toen we er later langs terugreden was het water weer gewoon dichtbij. In die baaitjes en gisteren in La Baule ligt geen zeewier, maar vlakbij ons dus wel. Niet zo lekker om tussendoor te lopen. Een andere bijkomstigheid van zo'n groot getijdeverschil is de niet zo frisse lucht die blijft hangen als het eb is.
Verder zijn we vooral lui geweest. Met ideaal strandweer is dat heerlijk, toch?
Morgen het laatste dagje en donderdag gaan we vroeg op huis aan. We zijn zoetjes aan al 850 kilometer van huis geraakt…
Henk was voor het ontbijt al hardlopend eens wezen kijken of St Nazaire toch nog iets te bieden had, maar verder dan naoorlogse gebouwen kwam hij ook niet. Op de foto hierboven het Amerikaanse Monument dat in zee staat. Een eyecatcher, dat wel, hoewel je kunt zien dat het omgeven is door rotsen en zeewier. Dat is hier overal. De boulevard loopt een kilometer of vijf tot een bepaald punt, waarachter door rotsen kleine baaitjes zijn ontstaan. Dat wordt aangegeven als strand, en daar zijn we vanmiddag naar toe geweest. Het weer was net zo lekker als gisteren, iets koeler misschien, maar in ieder geval erg fijn om op het strand te zitten met leesvoer of een puzzelboek. De stranden van La Baule zijn wat meer gecultiveerd en dat heeft Henk liever, maar ik vind die rotsachtige baaitjes wel leuk. Er liggen grote oesterschelpen, echt knapen. Als ik ze mooi vond, nam ik ze mee. Of als er een parel in zou zitten, maar die heb ik nog niet gevonden. Bij gebrek aan beide, laat ik ze maar voor wat ze zijn. Het getijdeverschil is ook hier weer behoorlijk groot, vooral vlakbij ons hotel. Bij de pier daar was vanmiddag nauwelijks water te zien, toen we er later langs terugreden was het water weer gewoon dichtbij. In die baaitjes en gisteren in La Baule ligt geen zeewier, maar vlakbij ons dus wel. Niet zo lekker om tussendoor te lopen. Een andere bijkomstigheid van zo'n groot getijdeverschil is de niet zo frisse lucht die blijft hangen als het eb is.
Verder zijn we vooral lui geweest. Met ideaal strandweer is dat heerlijk, toch?
Morgen het laatste dagje en donderdag gaan we vroeg op huis aan. We zijn zoetjes aan al 850 kilometer van huis geraakt…
maandag 15 augustus 2011
Dag 9: La Baule
Eindelijk zomer! Een strakblauwe lucht en een stralende zon kwamen ons tegemoet toen we de gordijnen opentrokken. Wat een verademing na de stortbui van gisterenavond. De verwachtingen voor de komende dagen zijn uitstekend, dus nu kunnen we eindelijk op het strand gaan luieren.
Vanochtend hebben we eerst eens gekeken wat die betonnen bunker "Escale Atlantique" nu eigenlijk precies is: we zien dat gigantische gebouw meteen als we de deur van het hotel uitstappen. Opnieuw werden we geconfronteerd met de Tweede Wereldoorlog, want daar is het nu Maritieme Museum een overblijfsel van. Vroeger was St Nazaire al een haven, met als hoogtepunt lijnen van Frankrijk naar Amerika. Bovendien ligt St Nazaire aan de monding van de Loire, die natuurlijk een heel eind landinwaarts gaat en daardoor een belangrijke waterweg vormt voor dit deel van Frankrijk.
Echter, de Duitsers gebruikten de haven in WO II om hun onderzeeërs hier te stationeren en te onderhouden. Heel St Nazaire werd platgebombardeerd in de oorlog, maar de bunkers die de Duitsers hadden gebouwd, bleven overeind. Geen wonder: de betonnen muren waren 1,5 tot 3 meter dik en het geheel werd overspannen door een dak van 5 meter dik. De onderzeeër-bunker bood plaats aan honderden medewerkers op allerlei gebieden, van techneuten tot koks en van schoonmakers tot navigatiedeskundigen. In elke hal bevindt zich dus ook een bassin, waar een onderzeeër inpast.
Nu is het een museum, binnen is een echte onderzeeër te bezichtigen. We zijn bovenop het twintig meter hoge gevaarte geklommen en hadden zo mooi uitzicht over de stad. In de verte is dan de redelijk nieuwe Pont St Nazaire te zien, maar na le Pont de Normandie was die niet zo indrukwekkend.
Omdat gisteren tijdens onze wandeling St Nazaire er weinig aanlokkelijk uitzag (het strand was prima, maar verder was er geen klap te beleven) zijn we naar La Baule gereden. Een tien kilometer lange boulevard loopt langs het strand, die kruist met Avenue Gen. de Gaulle en dat is de ZEGW-zone: zien en gezien worden. Dus rijden er talloze cabrioletten voorbij (niet zelden met een lelijke ouwe man aan het stuur, die met een toupet en dure auto probeert te verbergen dat hij kalende is).
Leuke winkeltjes, maar allemaal aan de prijzige kant. We hebben er trouwens een heerlijke wafel gegeten (Gaufre au sucre). Leuk om te zien als ze bezig zijn, die wafelbakkers. En wat je erop aan beleg kunt krijgen is ook heel smakelijk: chocola, kersen, slagroom, stroop, aardbeien, soorten jam en nog veel meer. Aangezien mijn broek al aardig strak begint te zitten van al dat buiten de deur eten, hebben we het maar gehouden bij eentje met suiker… mmmm!
Goed, na Avenue Gen. de Gaulle hadden we het ook eigenlijk wel gezien, hoewel het, in tegenstelling tot St Nazaire wel leuk is om in La Baule rond te wandelen. Mooie oude huizen en veel palmen en pijnbomen, hetgeen bijdraagt aan het vakantiegevoel. Rondlopen in St Nazaire lijkt meer op een excursie over een fabrieksterrein…
Nu zijn we weer terug in het hotel. Nog maar niet al te lang aan het strand gelegen want, hoe lekker het ook is met de zeewind, we zijn nog niet voldoende gekleurd om al meteen de hele dag blootgesteld te worden aan de zon.
Het is niet heet, maar gewoon lekker. Prettig warm (23 graden), fantastisch strandweer en met de toch tamelijk koele lucht gewoonweg heerlijk om buiten te zijn. Het nieuwe strandstoeltje dat we op valreep voor ons vertrek in de ANWB-winkel gekocht hebben, had vandaag zijn vuurdoop en beviel uitstekend.
De komende twee dagen zullen er wel ongeveer als deze uitzien, want we moeten echt bijkomen van al het geloop en gewandel van de afgelopen week.
Vanochtend hebben we eerst eens gekeken wat die betonnen bunker "Escale Atlantique" nu eigenlijk precies is: we zien dat gigantische gebouw meteen als we de deur van het hotel uitstappen. Opnieuw werden we geconfronteerd met de Tweede Wereldoorlog, want daar is het nu Maritieme Museum een overblijfsel van. Vroeger was St Nazaire al een haven, met als hoogtepunt lijnen van Frankrijk naar Amerika. Bovendien ligt St Nazaire aan de monding van de Loire, die natuurlijk een heel eind landinwaarts gaat en daardoor een belangrijke waterweg vormt voor dit deel van Frankrijk.
Echter, de Duitsers gebruikten de haven in WO II om hun onderzeeërs hier te stationeren en te onderhouden. Heel St Nazaire werd platgebombardeerd in de oorlog, maar de bunkers die de Duitsers hadden gebouwd, bleven overeind. Geen wonder: de betonnen muren waren 1,5 tot 3 meter dik en het geheel werd overspannen door een dak van 5 meter dik. De onderzeeër-bunker bood plaats aan honderden medewerkers op allerlei gebieden, van techneuten tot koks en van schoonmakers tot navigatiedeskundigen. In elke hal bevindt zich dus ook een bassin, waar een onderzeeër inpast.
Nu is het een museum, binnen is een echte onderzeeër te bezichtigen. We zijn bovenop het twintig meter hoge gevaarte geklommen en hadden zo mooi uitzicht over de stad. In de verte is dan de redelijk nieuwe Pont St Nazaire te zien, maar na le Pont de Normandie was die niet zo indrukwekkend.
Omdat gisteren tijdens onze wandeling St Nazaire er weinig aanlokkelijk uitzag (het strand was prima, maar verder was er geen klap te beleven) zijn we naar La Baule gereden. Een tien kilometer lange boulevard loopt langs het strand, die kruist met Avenue Gen. de Gaulle en dat is de ZEGW-zone: zien en gezien worden. Dus rijden er talloze cabrioletten voorbij (niet zelden met een lelijke ouwe man aan het stuur, die met een toupet en dure auto probeert te verbergen dat hij kalende is).
Leuke winkeltjes, maar allemaal aan de prijzige kant. We hebben er trouwens een heerlijke wafel gegeten (Gaufre au sucre). Leuk om te zien als ze bezig zijn, die wafelbakkers. En wat je erop aan beleg kunt krijgen is ook heel smakelijk: chocola, kersen, slagroom, stroop, aardbeien, soorten jam en nog veel meer. Aangezien mijn broek al aardig strak begint te zitten van al dat buiten de deur eten, hebben we het maar gehouden bij eentje met suiker… mmmm!
Goed, na Avenue Gen. de Gaulle hadden we het ook eigenlijk wel gezien, hoewel het, in tegenstelling tot St Nazaire wel leuk is om in La Baule rond te wandelen. Mooie oude huizen en veel palmen en pijnbomen, hetgeen bijdraagt aan het vakantiegevoel. Rondlopen in St Nazaire lijkt meer op een excursie over een fabrieksterrein…
Nu zijn we weer terug in het hotel. Nog maar niet al te lang aan het strand gelegen want, hoe lekker het ook is met de zeewind, we zijn nog niet voldoende gekleurd om al meteen de hele dag blootgesteld te worden aan de zon.
Het is niet heet, maar gewoon lekker. Prettig warm (23 graden), fantastisch strandweer en met de toch tamelijk koele lucht gewoonweg heerlijk om buiten te zijn. Het nieuwe strandstoeltje dat we op valreep voor ons vertrek in de ANWB-winkel gekocht hebben, had vandaag zijn vuurdoop en beviel uitstekend.
De komende twee dagen zullen er wel ongeveer als deze uitzien, want we moeten echt bijkomen van al het geloop en gewandel van de afgelopen week.
zondag 14 augustus 2011
Dag 8: Van La Roche naar St. Nazaire
Met enige weemoed namen we afscheid van het bijzonder gezellige en knusse "Le Manoir du Rodoir". Tot een uur of twaalf lekker zitten lezen (we zijn allebei bezig in een Jo Nesbø en dat is te verslavend om neer te leggen), daarna Dikke Pierre een hand gegeven en nog even naar La Roche Bernard gereden. We hadden het centrum nog niet gezien bij dag. Ondanks de zondag toch redelijk wat bedrijvigheid: er was een 2e-hands boekenmarkt aan de gang. Stripboeken van Tin-Tin (Kuifje), leuk om te zien. Die waren al echt oud. La Roche Bernard, dat aan de Vilaine ligt, heeft een grote jachthaven en een klein, oud stadscentrum dat tussen en tegen de rotsen opgebouwd is. Een hoop trapjes op en af dus, het hoogteverschil in het dorp is te voelen in je kuiten!
Na la Roche de auto in en naar St Nazaire gereden. Ons hotel Holiday Inn Express bevindt zich in de haven, op een steenworp afstand van een groot maritiem museum dat is ondergebracht in een voormalig scheepsdok. Tenminste, zoiets zal het wel zijn. Het zijn enorme ruimtes, hallen waar een voetbalveld makkelijk in past, en ook nog eens onvoorstelbaar hoog. Vanuit het hotel kun je naar de boulevard lopen. Er is een behoorlijk strand, maar weinig te beleven. Of dat komt omdat het zondag is, weten we niet, dat merken we de komende dagen vanzelf. Na een rondje saai St Nazaire zijn we terug gegaan naar het hotel.
Volgens de hotelreceptioniste heeft St Nazaire geen historisch centrum omdat alles kapotgebombardeerd is in de Tweede Wereldoorlog. Willen we iets zien en leuke winkelstraatjes vinden, dan moeten we La Baule, waar toevallig morgenavond ook een groot vuurwerk wordt afgestoken.
Nou, dan doen we dat dus morgen.
Vandaag houden we het tempo maar eens laag. We sjouwen en rijden heel wat af, dus een dagje kalm aan is heerlijk. We hebben hier wel CanalPlus en CinemaPlus (Engels, jawel!) maar geen gratis Wifi. Daarom een beetje spaarzaam met internetten. Volgens een van onze ANWB-boekjes kun je in Frankrijk alle Engelstalige films ook zo zien - vergeet het maar. Alles, maar dan ook alles, wordt hier nagesynchroniseerd. Geen gehoor en geen gezicht. Gisteren zagen we een stukje van James Bond - en Français… terrible! Pierce Brosnan die roept: "Arrète! Attend!" IEKS!
In de lobby staan een paar business pc's waar we wel gratis kunnen internetten, maar dat is op vaste computers en ze zullen vast niet zomaar usb-stickjes accepteren. Typen op die computers werkt op ook nog onze lachspieren, want ze hebben AZERTY-indeling. Terug naar de typeles, want waar zit de punt en de komma? En de Z en de M? Rare jongens, die Fransen!
Na la Roche de auto in en naar St Nazaire gereden. Ons hotel Holiday Inn Express bevindt zich in de haven, op een steenworp afstand van een groot maritiem museum dat is ondergebracht in een voormalig scheepsdok. Tenminste, zoiets zal het wel zijn. Het zijn enorme ruimtes, hallen waar een voetbalveld makkelijk in past, en ook nog eens onvoorstelbaar hoog. Vanuit het hotel kun je naar de boulevard lopen. Er is een behoorlijk strand, maar weinig te beleven. Of dat komt omdat het zondag is, weten we niet, dat merken we de komende dagen vanzelf. Na een rondje saai St Nazaire zijn we terug gegaan naar het hotel.
Volgens de hotelreceptioniste heeft St Nazaire geen historisch centrum omdat alles kapotgebombardeerd is in de Tweede Wereldoorlog. Willen we iets zien en leuke winkelstraatjes vinden, dan moeten we La Baule, waar toevallig morgenavond ook een groot vuurwerk wordt afgestoken.
Nou, dan doen we dat dus morgen.
Vandaag houden we het tempo maar eens laag. We sjouwen en rijden heel wat af, dus een dagje kalm aan is heerlijk. We hebben hier wel CanalPlus en CinemaPlus (Engels, jawel!) maar geen gratis Wifi. Daarom een beetje spaarzaam met internetten. Volgens een van onze ANWB-boekjes kun je in Frankrijk alle Engelstalige films ook zo zien - vergeet het maar. Alles, maar dan ook alles, wordt hier nagesynchroniseerd. Geen gehoor en geen gezicht. Gisteren zagen we een stukje van James Bond - en Français… terrible! Pierce Brosnan die roept: "Arrète! Attend!" IEKS!
In de lobby staan een paar business pc's waar we wel gratis kunnen internetten, maar dat is op vaste computers en ze zullen vast niet zomaar usb-stickjes accepteren. Typen op die computers werkt op ook nog onze lachspieren, want ze hebben AZERTY-indeling. Terug naar de typeles, want waar zit de punt en de komma? En de Z en de M? Rare jongens, die Fransen!
zaterdag 13 augustus 2011
Dag 7: Carnac en de menhirs
Allereerst: ik heb de reactiemodus aangepast. Als het goed is, kan iedereen nu reageren en hoef je niet ingelogd te zijn. Excuses, zag net pas dat dat kon.
Wat doe je als het regent en het hotel prima is? Juist, lekker lang blijven liggen, op je gemak ontbijten en op de comfortabele bank in de serre een boek lezen.
Zo begon onze dag. Het miezerde en regende, in alle gradaties die daar tussenin liggen. Maar de weergoden waren ons gunstig gezind en op de (naar later bleek) drukste Zwarte Zaterdag van dit jaar reden we rond de middag naar Carnac. Dat ligt zo'n 70 km van het hotel, aan de kust.
Carnac zelf heeft niet zo veel te bieden, een paar souvenirswinkeltjes die allemaal hetzelfde verkopen en de eettentjes die je overal ziet, maar Carnac Plage was wel levendig. Dat is dan weer het voordeel van toerisme, er is dan ook wat meer te doen dan de verplichte kerk die in het centrum van elk gehucht te vinden is.
Het was geen strandweer, au contraire. Enkele dappere dodo's zaten in korte broek en shirtje weg te waaien in een strandtentje, maar de meesten hadden, net als wij, toch een lange broek en een trui/vest aan. Jammer, want als de zon even doorbreekt is het meteen warm. Dat, gecombineerd met de luchtvochtigheid van vandaag maakte het erg plakkerig weer. Zweten en dan weer afkoelen - goed om kou te vatten.
De lange arm der wet had vandaag ook een goede dag. Twee broekies stonden driftig parkeerbonnen uit te te schrijven in een blauwe zone aan wie geen parkeerkaart had neergelegd. Henk had dat gelukkig vantevoren al in de gaten en bij ons lag het blauwe schijfje er dus was er geen vuiltje aan de lucht. Toen we later op een andere plaats parkeerden is Henk nog teruggegaan omdat hij besefte dat we opnieuw 'blauw' stonden en hij legde de kaart onder de ruit. En wat wil het geval? Jawel, Jip en Janneke waren, toen we terugkwamen, daar ook net bezig! Dus wij mooi de dans ontsprongen!
Na het strand op naar de menhirs. Rijen en rijen stenen, van klein (60cm hoog) tot heel groot (9-11 meter hoog) die in lange evenwijdige lijnen door het landschap opgesteld staan. Tot op de dag van vandaag blijft het waarom een raadsel. Ze zijn van 5000 - 3000 v Chr. opgezet, lopen van klein naar groot. Sommige omgeven een grafheuvel, en er zijn dolmen die wel wat lijken op de hunebedden, maar de meesten staan daar alleen maar te staan. Vroeger dacht men dat het een versteend leger was dat achter de heilige Cornely aanzat, die hen voor straf tot granieten zuilen maakte. Een plausibelere verklaring is dat het een tempel was. Misschien een cultus van de Kelten, die hier lang huisgehouden hebben. Het heeft wel wat van Stonehenge. Menhir betekent trouwens "hoge steen".
Overigens mag je er niet meer tussendoor lopen. Door het grote bezoekersaantal dat ieder jaar komt, begint de grond rond de menhirs en dolmen te verzakken, waardoor ze om (dreigen te) vallen. Er staat een laag hekje omheen en als kuddekoeien lopen we achter onze voorgangers aan om een keer helemaal rond zo'n "alignement" te gaan. In totaal staan er nog zo'n 3000 menhirs rond Carnac in Bretagne. Sommige staan op grafheuvels en men heeft in een van die terpen een groot aantal meubels en gebruiksvoorwerpen van 3000 jaar oud gevonden. Die zijn nu te bezichtigen in het prehistorisch museum in Carnac. Het grappige is dat Henk en ik hier een jaar of 25 geleden ook geweest zijn, en dat wij er toen wel tussendoor hebben gelopen. Die maatregel is dus nog niet zo oud.
Het zijn 'maar' stenen, en toch heeft het iets bijzonders, vooral als je er recht voor staat en ziet dat het een lange lijn is waarin ze opgesteld staan. Kijkend naar een "kleintje" besefte ik dat Henk en ik dat ding met z'n tweeën niet zouden kunnen optillen. Wat moet het wel niet aan mankracht, inspanning en tijd hebben gekost om de duizend menhirs die één veld telt, op te richten? Er zijn ongeveer 20 man voor nodig om één menhir van 1000 kilo te tillen en te verplaatsen en recht te zetten. Men denkt dat er hele dorpen aan mee werkten om die megalieten te plaatsen waar ze nu staan. Net als bij Stonehenge is het heel vreemd te realiseren dat die dingen over talloze kilometers verplaatst moeten zijn. Er staan er zelfs op de eilanden voor de kust van Bretagne. Hoe hebben ze dat voor elkaar gekregen?
Einde dag, we zaten nét in de auto toen het begon te druppelen. Van gedrup over in gestage miezer, en nu hebben we onophoudelijk regen. Helaas. Trouwens, een raar gezicht: windmolens en laaghangende nevel. Het werd zo nevelig toen we naar huis reden, dat het bovenste gedeelte van de windmolens volledig in de mist/nevel was gehuld: het enige dat je zag was met regelmaat de punt van een wiek die onderlangs voorbij kwam, en daarna weer verdween in de grauw-witte wereld daarboven.
Maar op onze kamer is het best toeven, met Senseo, een biertje en een wijntje, lekker lezen en een beetje tv.
Wat doe je als het regent en het hotel prima is? Juist, lekker lang blijven liggen, op je gemak ontbijten en op de comfortabele bank in de serre een boek lezen.
Zo begon onze dag. Het miezerde en regende, in alle gradaties die daar tussenin liggen. Maar de weergoden waren ons gunstig gezind en op de (naar later bleek) drukste Zwarte Zaterdag van dit jaar reden we rond de middag naar Carnac. Dat ligt zo'n 70 km van het hotel, aan de kust.
Carnac zelf heeft niet zo veel te bieden, een paar souvenirswinkeltjes die allemaal hetzelfde verkopen en de eettentjes die je overal ziet, maar Carnac Plage was wel levendig. Dat is dan weer het voordeel van toerisme, er is dan ook wat meer te doen dan de verplichte kerk die in het centrum van elk gehucht te vinden is.
Het was geen strandweer, au contraire. Enkele dappere dodo's zaten in korte broek en shirtje weg te waaien in een strandtentje, maar de meesten hadden, net als wij, toch een lange broek en een trui/vest aan. Jammer, want als de zon even doorbreekt is het meteen warm. Dat, gecombineerd met de luchtvochtigheid van vandaag maakte het erg plakkerig weer. Zweten en dan weer afkoelen - goed om kou te vatten.
De lange arm der wet had vandaag ook een goede dag. Twee broekies stonden driftig parkeerbonnen uit te te schrijven in een blauwe zone aan wie geen parkeerkaart had neergelegd. Henk had dat gelukkig vantevoren al in de gaten en bij ons lag het blauwe schijfje er dus was er geen vuiltje aan de lucht. Toen we later op een andere plaats parkeerden is Henk nog teruggegaan omdat hij besefte dat we opnieuw 'blauw' stonden en hij legde de kaart onder de ruit. En wat wil het geval? Jawel, Jip en Janneke waren, toen we terugkwamen, daar ook net bezig! Dus wij mooi de dans ontsprongen!
Na het strand op naar de menhirs. Rijen en rijen stenen, van klein (60cm hoog) tot heel groot (9-11 meter hoog) die in lange evenwijdige lijnen door het landschap opgesteld staan. Tot op de dag van vandaag blijft het waarom een raadsel. Ze zijn van 5000 - 3000 v Chr. opgezet, lopen van klein naar groot. Sommige omgeven een grafheuvel, en er zijn dolmen die wel wat lijken op de hunebedden, maar de meesten staan daar alleen maar te staan. Vroeger dacht men dat het een versteend leger was dat achter de heilige Cornely aanzat, die hen voor straf tot granieten zuilen maakte. Een plausibelere verklaring is dat het een tempel was. Misschien een cultus van de Kelten, die hier lang huisgehouden hebben. Het heeft wel wat van Stonehenge. Menhir betekent trouwens "hoge steen".
Overigens mag je er niet meer tussendoor lopen. Door het grote bezoekersaantal dat ieder jaar komt, begint de grond rond de menhirs en dolmen te verzakken, waardoor ze om (dreigen te) vallen. Er staat een laag hekje omheen en als kuddekoeien lopen we achter onze voorgangers aan om een keer helemaal rond zo'n "alignement" te gaan. In totaal staan er nog zo'n 3000 menhirs rond Carnac in Bretagne. Sommige staan op grafheuvels en men heeft in een van die terpen een groot aantal meubels en gebruiksvoorwerpen van 3000 jaar oud gevonden. Die zijn nu te bezichtigen in het prehistorisch museum in Carnac. Het grappige is dat Henk en ik hier een jaar of 25 geleden ook geweest zijn, en dat wij er toen wel tussendoor hebben gelopen. Die maatregel is dus nog niet zo oud.
Het zijn 'maar' stenen, en toch heeft het iets bijzonders, vooral als je er recht voor staat en ziet dat het een lange lijn is waarin ze opgesteld staan. Kijkend naar een "kleintje" besefte ik dat Henk en ik dat ding met z'n tweeën niet zouden kunnen optillen. Wat moet het wel niet aan mankracht, inspanning en tijd hebben gekost om de duizend menhirs die één veld telt, op te richten? Er zijn ongeveer 20 man voor nodig om één menhir van 1000 kilo te tillen en te verplaatsen en recht te zetten. Men denkt dat er hele dorpen aan mee werkten om die megalieten te plaatsen waar ze nu staan. Net als bij Stonehenge is het heel vreemd te realiseren dat die dingen over talloze kilometers verplaatst moeten zijn. Er staan er zelfs op de eilanden voor de kust van Bretagne. Hoe hebben ze dat voor elkaar gekregen?
Einde dag, we zaten nét in de auto toen het begon te druppelen. Van gedrup over in gestage miezer, en nu hebben we onophoudelijk regen. Helaas. Trouwens, een raar gezicht: windmolens en laaghangende nevel. Het werd zo nevelig toen we naar huis reden, dat het bovenste gedeelte van de windmolens volledig in de mist/nevel was gehuld: het enige dat je zag was met regelmaat de punt van een wiek die onderlangs voorbij kwam, en daarna weer verdween in de grauw-witte wereld daarboven.
Maar op onze kamer is het best toeven, met Senseo, een biertje en een wijntje, lekker lezen en een beetje tv.
vrijdag 12 augustus 2011
Dag 6: Vannes en Arzon
Nadat Henk gisterenavond had gekeken hoe de loopomstandigheden hier zijn, trok hij vanochtend zijn hardloopschoenen aan en bleef vervolgens drie kwartier weg. Tot groot ontzag van de Maître d'Hotel, die ik al Dikke Pierre heb gedoopt, de reden laat zich raden. Trouwens, reuze aardige man. Hij en zijn vrouw zijn apetrots op het hotel en steken er hart en ziel in. Vraag me af wanneer ze slapen?
Klein minpuntje: er komt een lullig straaltje water uit de douche. Misschien teveel mensen tegelijk onder de douche? (ja hèhè niet in hetzelfde hokje natuurlijk). Of is het warm water bijna op, hoeveel zich hier geen Spaanse camping-toestanden voordoen.
Prachtig landschap, Bretagne. Golvend als de zee, bossen, velden vol maïs en (gemaaid) graan, mooie plaatsjes en riviertjes, uitmondend in de Atlantische Oceaan. Het is goed gesteld met de welvaart in dit gebied, dat is te merken aan hoe de dorpen en wegen erbij liggen.
Vanmorgen naar Vannes: een redelijke grote plaats aan de Vilaine met stadsmuren, waarbinnen nog tal van oude gebouwen en vakwerkwoningen te zien zijn. Leuke winkeltjes ook, maar vooral (en dat is hier overal) veel eetgelegenheden. Van de honger hoef je hier niet om te komen, het is voor mij alleen niet altijd overal toegankelijk omdat de vis te overheersend is of er simpelweg geen vis-vrij gerecht op het menu staat…
Cappuccino is hier vaak zwarte koffie met… een berg slagroom erop! Ook lekker :-) De koffie in het hotel is zo sterk dat je 'm met een schaar moet doorknippen. Bah. Gelukkig hebben we onze eigen Senseo meegenomen. (Allemachtig, hoe Nederlands kun je zijn!). Een beetje verwarrend is dat sommige winkels hier sluiten tussen de middag en andere niet. Dan zijn ze ook nog allemaal anders gesloten. Op straat parkeren in Vannes is gratis tussen 12 en 14.00 uur. Voor het gemak echter gooien sommige winkeliers hun zaak om 13.00 uur dicht en om 15.30 uur weer open. Kunt u het nog volgen?
Enfin, na Vannes trok het grauwe wolkendek open en toen we naar Arzon reden, dat op de uiterste punt van de Baie de Morbihan ligt, werd het heerlijk zonnig. De baai is behoorlijk groot, er zijn stranden maar ook veel rotsen: het heet niet voor niets de Côte Sauvage hier. De zee is hier behoorlijk wild en het waait stevig. Het volgende moment staan we beschut en is het meteen zweten geblazen. Veel strandgangers, maar wij hebben een heel stuk over het voetgangerspad langs de kustlijn gewandeld. Dat is leuk, want de stranden zijn niet erg lang dus daar ben je na een meter of zeventig al uitgewandeld: dan rijzen opeens de rotsen voor je neus op. Het was vloed, dus het water stond hoog. Helder water, je kon de bodem goed zien, en er lagen knotsen van schelpen op de rotsen. Buiten bereik natuurlijk, zo gaat het altijd.
Na opnieuw een lange dag togen we met warme wangen op huis aan. Als we weer in Eindhoven zijn, hebben we allebei een bruine toet en is de rest nog spierwit ;-)
O ja, nog gespot vandaag: een kameel.
Huh?
Die stond in de wei tussen de koeien en de paarden. Hoorde bij een circus dat in de buurt van Arzon was neergestreken. Maar geloof me maar dat je wel twee keer kijkt als je opeens zo'n woestijntrotteur ziet knagen aan het Bretonse gras...
Klein minpuntje: er komt een lullig straaltje water uit de douche. Misschien teveel mensen tegelijk onder de douche? (ja hèhè niet in hetzelfde hokje natuurlijk). Of is het warm water bijna op, hoeveel zich hier geen Spaanse camping-toestanden voordoen.
Prachtig landschap, Bretagne. Golvend als de zee, bossen, velden vol maïs en (gemaaid) graan, mooie plaatsjes en riviertjes, uitmondend in de Atlantische Oceaan. Het is goed gesteld met de welvaart in dit gebied, dat is te merken aan hoe de dorpen en wegen erbij liggen.
Vanmorgen naar Vannes: een redelijke grote plaats aan de Vilaine met stadsmuren, waarbinnen nog tal van oude gebouwen en vakwerkwoningen te zien zijn. Leuke winkeltjes ook, maar vooral (en dat is hier overal) veel eetgelegenheden. Van de honger hoef je hier niet om te komen, het is voor mij alleen niet altijd overal toegankelijk omdat de vis te overheersend is of er simpelweg geen vis-vrij gerecht op het menu staat…
Cappuccino is hier vaak zwarte koffie met… een berg slagroom erop! Ook lekker :-) De koffie in het hotel is zo sterk dat je 'm met een schaar moet doorknippen. Bah. Gelukkig hebben we onze eigen Senseo meegenomen. (Allemachtig, hoe Nederlands kun je zijn!). Een beetje verwarrend is dat sommige winkels hier sluiten tussen de middag en andere niet. Dan zijn ze ook nog allemaal anders gesloten. Op straat parkeren in Vannes is gratis tussen 12 en 14.00 uur. Voor het gemak echter gooien sommige winkeliers hun zaak om 13.00 uur dicht en om 15.30 uur weer open. Kunt u het nog volgen?
Enfin, na Vannes trok het grauwe wolkendek open en toen we naar Arzon reden, dat op de uiterste punt van de Baie de Morbihan ligt, werd het heerlijk zonnig. De baai is behoorlijk groot, er zijn stranden maar ook veel rotsen: het heet niet voor niets de Côte Sauvage hier. De zee is hier behoorlijk wild en het waait stevig. Het volgende moment staan we beschut en is het meteen zweten geblazen. Veel strandgangers, maar wij hebben een heel stuk over het voetgangerspad langs de kustlijn gewandeld. Dat is leuk, want de stranden zijn niet erg lang dus daar ben je na een meter of zeventig al uitgewandeld: dan rijzen opeens de rotsen voor je neus op. Het was vloed, dus het water stond hoog. Helder water, je kon de bodem goed zien, en er lagen knotsen van schelpen op de rotsen. Buiten bereik natuurlijk, zo gaat het altijd.
Na opnieuw een lange dag togen we met warme wangen op huis aan. Als we weer in Eindhoven zijn, hebben we allebei een bruine toet en is de rest nog spierwit ;-)
O ja, nog gespot vandaag: een kameel.
Huh?
Die stond in de wei tussen de koeien en de paarden. Hoorde bij een circus dat in de buurt van Arzon was neergestreken. Maar geloof me maar dat je wel twee keer kijkt als je opeens zo'n woestijntrotteur ziet knagen aan het Bretonse gras...
donderdag 11 augustus 2011
Dag 5: Mont St Michel en La Roche Bernard
Om de teleurstelling van St Malo te voorkomen ging de wekker om 7 uur. Vroeg uit de veren dus om de grote drukte voor te zijn. Hotel Les 4 Salisses ligt op het platteland en na drie dagen krijsende meeuwen die ons wakker schreeuwen als de zon op komt, waren het nu kerkklokken en een haan. La Campagne!
Heerlijk geslapen - zou dat door de stilte komen? - en na een ontbijten togen we naar Mont St Michel, dat op 20 km van het hotel ligt. Om 9.15 uur liepen we de eerste trappen op. En die zijn er VEEL in Mont St Michel… niet te tellen gewoon. Het eiland is 1 km in omtrek, het dorp en de kathedraal gaan 80 meter de lucht in, heeft 100 (ja je leest het goed: honderd) inwoners en wordt jaarlijks door 3 miljoen (!) mensen bezocht. Maar goed, het is dan ook oogstrelend mooi. Hele kleine straatjes die uiteindelijk allemaal naar de abdij leiden. Henk heeft een foto van me gemaakt waarbij ik IN een open haard sta. JK Rowling heeft die vast ook gezien toen ze haar Floo Network bedacht. Allemachtig, ik denk dat er wel een hele koe aan een spit in zo'n haard past. De monniken daar aten trouwens alleen groente en vis; vlees stond op de menukaart van de boeren.
In 800 n Chr is al begonnen met de bouw van een bedevaartsoord, en in de eeuwen die volgden werd het steeds groter. Vooral hoger. Tussen de 11e en de 14e eeuw bereikte het de vorm die nu bekend is, met een enorme torenspits waarop een gouden beeld van de aartsengel Michael prijkt. Het beeld is eind jaren zeventig gerestaureerd en met een helikopter teruggeplaatst. Dat werd wereldwijd uitgezonden. Overigens kun je je afvragen of het wel zo'n eer is, daar bovenop staan. Michael mag niet alleen de burcht bekijken, hij dient ook als bliksemafleider. En met het Normandische klimaat komt onweer heel geregeld voor...
Na drie uur van klimmen en dalen en door de abdij dwalen (waarbij ik me afvroeg of Escher hier wel eens geweest is, die gewelven komen ook voor in zijn werk) hielden we het voor gezien. Het werd ook steeds drukker en voller in die pietepeuterige straatjes. Toen we uiteindelijk via de enige toegangsweg Mont St Michel verlieten, stond op de weg ernaar toe een file van zeker 8 km… waren wij even blij met ons vroeg-uit-de-veren-beleid.
Via het binnenland van mooi Bretagne - het weer werd per kilometer beter - zijn we 175 kilometer zuidelijker in hotel Le Manoir de Rodoir beland en we waren er beiden op slag verliefd op. Omringd door veel groen, hoge bomen, klimop en rode wingerd op de muren en een enthousiaste eigenaar die ons meteen hartelijk verwelkomde. Ik zal wat foto's maken en erop zetten. We hebben een hele grote kamer en we zitten overal zo'n 45 minuten rijden vandaan. Rochefort-en-Bernard, onze standplaats voor de komende drie dagen, zag er ook al heel erg leuk uit toen we er net doorheen reden.
Net al gezwommen in het kleine maar lekkere zwembad. Handdoeken worden geleverd door het hotel, dus geen gehannes met natte zooi. Daarbij kregen we ook nog eens een heerlijk zonnetje… Le soleil brille, la piscine est agreable… vacances!
We hoeven dus niet te veel te sjouwen met de bagage, want we blijven lekker een paar dagen hier! Straks het dorp in om wat te gaan eten.
(terug van het eten: helaas, het miezert. En we lagen om vijf uur nog op luie stoelen bij het zwembad)
woensdag 10 augustus 2011
Dag 4: Caen en St Malo (helaas toch niet)
Omdat we Caen nog niet overdag hebben bezocht, gingen we na het uitchecken de stad maar eens bekijken. Er staat een prachtige burcht midden in de stad, overblijfselen (goed geconserveerd op sommige plaatsen, op andere plekken kun je alleen de ruïnes van de opgravingen bekijken) van het kasteel van Willem de Veroveraar. Gebouwd tussen de 11e en 15e eeuw, met uiteraard de nodige kerken. Eentje was blijkbaar niet genoeg, want de stad staat er vol mee. Bij iedereen komt het kind vanzelf naar buiten als je daar rondloopt: iedereen wil hoger, hoger, hoger. Naar de hoogste uitkijkpost, trap na trap. Nu was het hier niet zo hoog, maar toch - een meter of dertig naar beneden vallen is een heel eind, nietwaar?
Daarna eens gekeken of er wat te winkelen valt in de Caen. Een paar leuke straatjes, maar het aanbod aan winkeltjes is niet zo groot. Qua sfeer is Rouen mooier, door al die oude vakwerkhuisjes. Hier staan ook oude woningen, maar niet zo veel. Er is trouwens ook veel kapot gebombardeerd in de oorlog, dus er is een hele hoop opnieuw gebouwd. Dat maakt het wat sfeerloos. Wel een paar hele leuke oude gebouwtjes, zoals de boekhandel en de apotheek.
In de stralende zon - het is heerlijk weer, koel en zonnig - reden we vervolgens aanvankelijk richting het hotel in Roz-sur-Couesnon, dat een km of twintig van le Mont Saint Michel ligt. Dat gaan we morgenochtend (op tijd, dan is het nog niet zo druk) bezoeken. Onderweg besloten we om een eind door te rijden en Saint Malo te gaan bezoeken. Mon Dieu, was me dat even een vergissing…
Het was net een zonnige dag in Nederland: iedereen en masse naar Scheveningen. Het was simpelweg onmogelijk om een parkeerplaats te vinden. Uiteindelijk zijn we na een uur rondrijden in smalle straatjes bumper aan bumper met een heleboel anderen die ook een plekje zochten, de stad maar weer uitgereden. Alles en overal stond het tjokvol. Op den duur stopten we aan de kant van een aanzienlijk rustigere weg om te kijken waar we nou eigenlijk waren: zo'n tussen de zeven en tien kilometer van ons einddoel! Ja, en dat is toch net te ver om 'eventjes' het laatste stukje te lopen…
Laat zich raden: de zin om nog een keer in dat gekrioel rond te gaan rijden werd met de seconde minder. Dus zijn we maar weer vertrokken en naar ons hotel gereden. Wat hebben we aan extra kilometers gedaan? Zo'n 90 zullen het er wel zijn geweest!
Het hotel is dan wel weer een plaatje. Na uitzicht op een betonnen gebouw aan de overkant van het eerste hotel, en de Renault en de Makro van gisteren, kijken we nu prachtig uit op een wuivend maïsveld, bossen met kleine boerderijtjes hier en daar en een klein dorpje aan de andere kant. Daarbij ziet het hotel zelf er ook uit als een mooie pleisterplaats, niet als een plaats waar het pleister van de muren afbladdert…
Nog zoiets geks… hoorde ik gisteren in de auto ook al: Engelse liedjes, die dan halverwege opeens in het Frans overgaan. Bijvoorbeeld Bruno Mars, Today I don't feel like doing anything en dan opeens een hoop Français?! En My Heart is so Jetlagged: het refrein in de originele uitvoering, maar daarna gaat het weer over in het Frans. En het gekke is, we hebben nu een soort MTV op staan en tot mijn stomme verbazing zie ik dat Britney Spears en Bruno Mars ook in het Frans (lijken te) zingen?!!! Huh? Het lijkt heel synchroon te lopen! Misschien wordt dat wel speciaal voor de Franse markt zo gemaakt… Très curieuse!
De verbinding in Hotel Les 4 Salises is très abominabel, dus dan maar niet te veel plaatjes deze keer...
Daarna eens gekeken of er wat te winkelen valt in de Caen. Een paar leuke straatjes, maar het aanbod aan winkeltjes is niet zo groot. Qua sfeer is Rouen mooier, door al die oude vakwerkhuisjes. Hier staan ook oude woningen, maar niet zo veel. Er is trouwens ook veel kapot gebombardeerd in de oorlog, dus er is een hele hoop opnieuw gebouwd. Dat maakt het wat sfeerloos. Wel een paar hele leuke oude gebouwtjes, zoals de boekhandel en de apotheek.
In de stralende zon - het is heerlijk weer, koel en zonnig - reden we vervolgens aanvankelijk richting het hotel in Roz-sur-Couesnon, dat een km of twintig van le Mont Saint Michel ligt. Dat gaan we morgenochtend (op tijd, dan is het nog niet zo druk) bezoeken. Onderweg besloten we om een eind door te rijden en Saint Malo te gaan bezoeken. Mon Dieu, was me dat even een vergissing…
Het was net een zonnige dag in Nederland: iedereen en masse naar Scheveningen. Het was simpelweg onmogelijk om een parkeerplaats te vinden. Uiteindelijk zijn we na een uur rondrijden in smalle straatjes bumper aan bumper met een heleboel anderen die ook een plekje zochten, de stad maar weer uitgereden. Alles en overal stond het tjokvol. Op den duur stopten we aan de kant van een aanzienlijk rustigere weg om te kijken waar we nou eigenlijk waren: zo'n tussen de zeven en tien kilometer van ons einddoel! Ja, en dat is toch net te ver om 'eventjes' het laatste stukje te lopen…
Laat zich raden: de zin om nog een keer in dat gekrioel rond te gaan rijden werd met de seconde minder. Dus zijn we maar weer vertrokken en naar ons hotel gereden. Wat hebben we aan extra kilometers gedaan? Zo'n 90 zullen het er wel zijn geweest!
Het hotel is dan wel weer een plaatje. Na uitzicht op een betonnen gebouw aan de overkant van het eerste hotel, en de Renault en de Makro van gisteren, kijken we nu prachtig uit op een wuivend maïsveld, bossen met kleine boerderijtjes hier en daar en een klein dorpje aan de andere kant. Daarbij ziet het hotel zelf er ook uit als een mooie pleisterplaats, niet als een plaats waar het pleister van de muren afbladdert…
Nog zoiets geks… hoorde ik gisteren in de auto ook al: Engelse liedjes, die dan halverwege opeens in het Frans overgaan. Bijvoorbeeld Bruno Mars, Today I don't feel like doing anything en dan opeens een hoop Français?! En My Heart is so Jetlagged: het refrein in de originele uitvoering, maar daarna gaat het weer over in het Frans. En het gekke is, we hebben nu een soort MTV op staan en tot mijn stomme verbazing zie ik dat Britney Spears en Bruno Mars ook in het Frans (lijken te) zingen?!!! Huh? Het lijkt heel synchroon te lopen! Misschien wordt dat wel speciaal voor de Franse markt zo gemaakt… Très curieuse!
De verbinding in Hotel Les 4 Salises is très abominabel, dus dan maar niet te veel plaatjes deze keer...
dinsdag 9 augustus 2011
Dag 3: Mémorial te Caen, D-Day Landingsstranden, Bayeux
Het asfalt schitterde nog van de regen toen we vanochtend aan het ontbijt zaten, maar gelukkig hebben we vandaag geen hemelwater gehad. Integendeel, het was zelfs behoorlijk zonnig. Wel fris!
Vanmorgen begonnen in het Mémorial te Caen, het grootste oorlogsmuseum van heel Frankrijk. Erg indrukwekkend, natuurlijk speciaal vanwege de landing van de geallieerden op 6 juni 1944 op de stranden die hier vlakbij zijn. De opkomst en ondergang van het Duitse Rijk, de bevrijding en daarna de Koude Oorlog worden hier erg goed in beeld gebracht. De ene mens is onvoorstelbaar wreed en de andere even zo moedig, is wat je al snel beseft als je daar rondloopt. Zeer de moeite waard, heel veel gezien en beluisterd, met behulp van een Nederlandse audiotoer.
Toen de landingsstranden bezocht. Een lange strook van stranden en steile rotsen markeert dat gebied. Overal staan nog (stukken van) bunkers en geschutsmaterieel, tanks etc. Alles is met heel veel zorg geconserveerd en in het Engels en het Frans uitgelegd. Onvoorstelbaar dat er 156.000 soldaten hebben gevochten op dit stuk grond dat uiteindelijk in 80 dagen werd teruggenomen van de vijand en het begin markeerde van het einde van de Tweede Wereldoorlog, die aan maar liefst 50 miljoen mensen het leven heeft gekost.
Dit is Pointe du Hoc, de uiterste punt waar de geallieerden binnenvielen. Zoals je kunt zien is het ontzettend stijl. De Duitsers geloofden niet dat daar ooit een invasie zou kunnen beginnen. Toch zetten zo'n 250 mannen met speciaal klimmateriaal hier voet op/tegen Franse grond. Heel raar ook om te beseffen dat het landschap daar, dat vol met kraters zit, eens bezaaid is geweest met lichamen van gevallen soldaten. De herinnering wordt hier in ieder geval levend gehouden. En terecht.
Uiteindelijk zijn we naar Bayeux gereden. Bij het binnenrijden van de stad staat er een bord met "Zusterstad Eindhoven". Ik dacht echt even dat ik het verkeerd had gelezen, maar zo'n bord staat natuurlijk ook in Eindhoven, helemaal niet meer aan gedacht!
Een hapje gegeten onder de rook van de kathedraal van Bayeux, in een klein, knus restaurantje. De kathedraal was nog open, even rondgelopen. Van buiten ziet hij er nog groter uit dan van binnen. Helaas was het museum met het Tapijt van Bayeux al gesloten, dus we hebben alleen een foto gemaakt van het gebouw. De geschiedenis van William de Veroveraar moeten we dan maar van internet plukken ;-)
Het was een bijzondere dag in een bijzondere omgeving. Eentje die een mens aan het denken zet. Ons in ieder geval wel.
Vanmorgen begonnen in het Mémorial te Caen, het grootste oorlogsmuseum van heel Frankrijk. Erg indrukwekkend, natuurlijk speciaal vanwege de landing van de geallieerden op 6 juni 1944 op de stranden die hier vlakbij zijn. De opkomst en ondergang van het Duitse Rijk, de bevrijding en daarna de Koude Oorlog worden hier erg goed in beeld gebracht. De ene mens is onvoorstelbaar wreed en de andere even zo moedig, is wat je al snel beseft als je daar rondloopt. Zeer de moeite waard, heel veel gezien en beluisterd, met behulp van een Nederlandse audiotoer.
Toen de landingsstranden bezocht. Een lange strook van stranden en steile rotsen markeert dat gebied. Overal staan nog (stukken van) bunkers en geschutsmaterieel, tanks etc. Alles is met heel veel zorg geconserveerd en in het Engels en het Frans uitgelegd. Onvoorstelbaar dat er 156.000 soldaten hebben gevochten op dit stuk grond dat uiteindelijk in 80 dagen werd teruggenomen van de vijand en het begin markeerde van het einde van de Tweede Wereldoorlog, die aan maar liefst 50 miljoen mensen het leven heeft gekost.
Dit is Pointe du Hoc, de uiterste punt waar de geallieerden binnenvielen. Zoals je kunt zien is het ontzettend stijl. De Duitsers geloofden niet dat daar ooit een invasie zou kunnen beginnen. Toch zetten zo'n 250 mannen met speciaal klimmateriaal hier voet op/tegen Franse grond. Heel raar ook om te beseffen dat het landschap daar, dat vol met kraters zit, eens bezaaid is geweest met lichamen van gevallen soldaten. De herinnering wordt hier in ieder geval levend gehouden. En terecht.
Uiteindelijk zijn we naar Bayeux gereden. Bij het binnenrijden van de stad staat er een bord met "Zusterstad Eindhoven". Ik dacht echt even dat ik het verkeerd had gelezen, maar zo'n bord staat natuurlijk ook in Eindhoven, helemaal niet meer aan gedacht!
Een hapje gegeten onder de rook van de kathedraal van Bayeux, in een klein, knus restaurantje. De kathedraal was nog open, even rondgelopen. Van buiten ziet hij er nog groter uit dan van binnen. Helaas was het museum met het Tapijt van Bayeux al gesloten, dus we hebben alleen een foto gemaakt van het gebouw. De geschiedenis van William de Veroveraar moeten we dan maar van internet plukken ;-)
Het was een bijzondere dag in een bijzondere omgeving. Eentje die een mens aan het denken zet. Ons in ieder geval wel.
maandag 8 augustus 2011
Dag 2: Rouen, Honfleur en Deauville
Het regende bakstenen (volgens Henk) gisterenavond: vanochtend waren het nog kiezelkeitjes. Na een werkelijk uitstekend ontbijt - schandalig veel gegeten - hebben we te voet Rouen verkend. Een stad van twee complete uitersten. Op het eerste gezicht saaie na-oorlogse nieuwbouw, grauw van het vuil, doet wel wat aan Luik denken, maar dan kom je in de oude binnenstad en zijn er overal fantastische vakwerkhuisjes van ongeveer de 13e eeuw en later. Geweldig, schots en scheef, piepkleine straatjes, scheve deurtjes: het is net of je door de Efteling loopt. Het barst er werkelijk van de kerken: als je zegt dat je bij l'Eglise geparkeerd staat, is de eerste vraag: welke?
In Rouen kwam de heldhaftige Jeanne d'Arc in 1431 op de brandstapel terecht. Op de plaats waar zij gestorven is staat niet alleen een groot gedenkteken, maar ook een fascinerende, futuristisch aandoende kerk (gebouwd in 1979) die wat heeft van de ingang van -jawel- de Efteling, gecombineerd met de stijl van Gaudi. Alleen is het niet zo sprookjesachtig: de vorm symboliseert de vlammen waarin zij om het leven kwam.
Honfleur
Een kleine stad met een leuke haven en al even schattige straatjes met huisjes als Rouen. Minder industrieel, gelukkig. Het weer werd met de minuut beter. We waaiden wel bijna uit onze kleren, maar het was ondertussen zonnig geworden en dat is nu (half acht 's avonds) wel aan onze gezichten te zien. Toch een jas of trui aan en de paraplu in de rugzak mee, want... 't ken vrieze, 't ken dooie...
Vlakbij Honfleur werd een tuibrug gebouwd die de "rijke" en de "armere" kant van de plaats met elkaar verbindt: schitterend ding dat opeens voor ons opdoemde toen we op de snelweg naar Honfleur reden. We konden er als voetgangers ook op, maar dat was maar linke soep. Een stoeprandje van nog geen tien centimeter hoog scheidde het smalle voetgangerspaadje van het met 120 km/u voortrazend verkeer. Dus toch niet tot het hoogste punt gelopen, hoewel dat wel mocht. Meteen ook was duidelijk waarom een andere wandelaar ons "bon courage" wenste toen we naar boven klommen. Met al dat verkeer zo dichtbij, is het eigenlijk ondoenlijk...
Deauville
Deauville is een mondaine badplaats, zo staat in de boekjes. Deauville is vooral een ZEGW-plek: Zien En Gezien Worden.
Als mondain betekent: veel verkeer, veel toeristen en een hoop rijke lui, dan is Deauville inderdaad mondain. De score na een half uurtje terras: twee Lamborghini's, vier Ferrari's (waarom kies je zo'n lelijke GELE als je zo'n mooie auto koopt?!) en die vette Mercedes waar Bernd Mayländer in rondscheurt als de safety car naar buiten komt tijdens de F1. Met andere woorden: een soort Monaco, maar toch ook weer niet helemaal. We zijn het hele stadje doorgelopen en kwamen uit bij het strand. Werden bijna gezandstraald. De bekende blauw-witte strandhuisjes gezien en ook de huisjes die je kunt huren met de naam van een bekende acteur of actrice. Je zult maar bij Adam Sandler je moeten gaan omkleden ;-)
En dan: waar denk je dat Disney het idee vandaan gehaald heeft voor de ingang van Disneyland Parijs? Dat Disneyhotel was het eerste waar ik aan dacht toen we voor Hotel Normandy Barriere stonden...
Prijsklasse is navenant... presidentiële suite in het hoogseizoen: 2500 euri p/nacht. Goedkoopste kamer in het laagseizoen: 347 euri... asteblief!
Zo, dadelijk een hapje eten. We hebben een nieuw hotel waar we twee nachten blijven: ligt midden in een industrieterrein (het uitzicht is werkelijk...eh...) en om ergens te gaan eten kunnen we niet een klein stukje wandelen. Dan moeten we echt met de auto weg. (of we moeten naar de MacKlef willen, die zit hier wel om de hoek...)
In Rouen kwam de heldhaftige Jeanne d'Arc in 1431 op de brandstapel terecht. Op de plaats waar zij gestorven is staat niet alleen een groot gedenkteken, maar ook een fascinerende, futuristisch aandoende kerk (gebouwd in 1979) die wat heeft van de ingang van -jawel- de Efteling, gecombineerd met de stijl van Gaudi. Alleen is het niet zo sprookjesachtig: de vorm symboliseert de vlammen waarin zij om het leven kwam.
Honfleur
Een kleine stad met een leuke haven en al even schattige straatjes met huisjes als Rouen. Minder industrieel, gelukkig. Het weer werd met de minuut beter. We waaiden wel bijna uit onze kleren, maar het was ondertussen zonnig geworden en dat is nu (half acht 's avonds) wel aan onze gezichten te zien. Toch een jas of trui aan en de paraplu in de rugzak mee, want... 't ken vrieze, 't ken dooie...
Vlakbij Honfleur werd een tuibrug gebouwd die de "rijke" en de "armere" kant van de plaats met elkaar verbindt: schitterend ding dat opeens voor ons opdoemde toen we op de snelweg naar Honfleur reden. We konden er als voetgangers ook op, maar dat was maar linke soep. Een stoeprandje van nog geen tien centimeter hoog scheidde het smalle voetgangerspaadje van het met 120 km/u voortrazend verkeer. Dus toch niet tot het hoogste punt gelopen, hoewel dat wel mocht. Meteen ook was duidelijk waarom een andere wandelaar ons "bon courage" wenste toen we naar boven klommen. Met al dat verkeer zo dichtbij, is het eigenlijk ondoenlijk...
Deauville
Deauville is een mondaine badplaats, zo staat in de boekjes. Deauville is vooral een ZEGW-plek: Zien En Gezien Worden.
Als mondain betekent: veel verkeer, veel toeristen en een hoop rijke lui, dan is Deauville inderdaad mondain. De score na een half uurtje terras: twee Lamborghini's, vier Ferrari's (waarom kies je zo'n lelijke GELE als je zo'n mooie auto koopt?!) en die vette Mercedes waar Bernd Mayländer in rondscheurt als de safety car naar buiten komt tijdens de F1. Met andere woorden: een soort Monaco, maar toch ook weer niet helemaal. We zijn het hele stadje doorgelopen en kwamen uit bij het strand. Werden bijna gezandstraald. De bekende blauw-witte strandhuisjes gezien en ook de huisjes die je kunt huren met de naam van een bekende acteur of actrice. Je zult maar bij Adam Sandler je moeten gaan omkleden ;-)
En dan: waar denk je dat Disney het idee vandaan gehaald heeft voor de ingang van Disneyland Parijs? Dat Disneyhotel was het eerste waar ik aan dacht toen we voor Hotel Normandy Barriere stonden...
Prijsklasse is navenant... presidentiële suite in het hoogseizoen: 2500 euri p/nacht. Goedkoopste kamer in het laagseizoen: 347 euri... asteblief!
Zo, dadelijk een hapje eten. We hebben een nieuw hotel waar we twee nachten blijven: ligt midden in een industrieterrein (het uitzicht is werkelijk...eh...) en om ergens te gaan eten kunnen we niet een klein stukje wandelen. Dan moeten we echt met de auto weg. (of we moeten naar de MacKlef willen, die zit hier wel om de hoek...)
zondag 7 augustus 2011
dag 1: Giverny
We zijn in Rouen, op de kamer van hotel l'Europe. Het is hier zo stil (midden in de stad) dat we zo'n donkerbruin vermoeden hebben dat we morgenochtend bij het ontbijt niet veel medetafelers hebben...
Vertrokken om 8 uur en na een paar plaspauzes en wat koffie, parkeerden we onze auto om 14.00 uur op de parking bij Maison de Monet te Giverney. Henk had vantevoren kaartjes gekocht via internet, en dat was maar goed ook, want er stond een lange rij bij de particulieren om binnen te komen. De groepsreizen hadden een andere ingang en ook de pashouders of pre-tickethouders... dus dat was zo doorlopen.
Mooie, grote, zonovergoten tuin stampvol bloeiende bloemen, heerlijk sfeertje. In het midden daarvan huize Monet. Krakende houten trappen en een knalgele boerenkeuken, maar hoe sfeervol! Heel erg mooi. Hing helemaal vol met Japanse schilderijen, waar Monet door werd beinvloed. En natuurlijk zijn eigen werk. Wat heeft die man veel geschilderd, onvoorstelbaar! De talloze studies van de waterlelies en de Japanse brug bij de vijver kwamen pas echt tot leven toen we uiteindelijk bij die vijver kwamen. Wat een idyllische plek, zo goed te begrijpen dat een schilder daar bezig kan blijven! Geweldig mooi. Nauwelijks Nederlanders, veel Fransen, Japanners en Engelsen.
Hierna togen we naar Chateau Gaillard, dat bij Les Andelys hoog boven de Seine uittorent. Nu een ruïne, vroegen het kasteel van Richard Leeuwenhart.
Het uitzicht over de Seine was spectaculair! Steile klim (goed voor de kuiten - 15%). We zijn er niet meer echt in geweest, want daar was het al te laat voor. Maar zelfs de overblijfselen van een honderd meter hoge burcht uit de 9e eeuw is behoorlijk indrukwekkend. Trouwens, Richard Leeuwenhart was een zoon van een van de Henry's van Engeland, en dat was weer een zoon van Willem de Veroveraar en die stamde af van Rollo de Viking, die Normandië onveilig maakte. Dus, ergo, alors: de Engelsen hebben Vikingenbloed. Vandaar die bloeddorstigheid onder Engelse voetbalfans ;-)
In Rouen een hapje gegeten - klinkt makkelijker dan het was, want we zaten op een terras toen het begon te stortregenen... wij naar binnen, achter was plaats zat ende voldoende, en die obers maar panieken en mensen de deur wijzen... ze vergaten dus ook prompt dat wij er waren neer gezet. Dus geen kaart, geen bestelling. Zat nog een stelletje naast ons met een baby'tje, en dat was het - alles leeg. Knots van een ruimte, 4 personen (plus baby).
Maar goed, de vijfde oberes had het dan toch in de gaten -een half uur later en we hadden buiten ook een kwartier zitten wachten- en het eten was het wachten wel waard. Eenmaal buiten regende het nog steeds (en hard ook) dus gauw naar ons hotel gerend, dat vlakbij een oud stadscentrum is en dan maar met Wifi aan de gang in plaats van rondslenteren in Rouen...
Vertrokken om 8 uur en na een paar plaspauzes en wat koffie, parkeerden we onze auto om 14.00 uur op de parking bij Maison de Monet te Giverney. Henk had vantevoren kaartjes gekocht via internet, en dat was maar goed ook, want er stond een lange rij bij de particulieren om binnen te komen. De groepsreizen hadden een andere ingang en ook de pashouders of pre-tickethouders... dus dat was zo doorlopen.
Mooie, grote, zonovergoten tuin stampvol bloeiende bloemen, heerlijk sfeertje. In het midden daarvan huize Monet. Krakende houten trappen en een knalgele boerenkeuken, maar hoe sfeervol! Heel erg mooi. Hing helemaal vol met Japanse schilderijen, waar Monet door werd beinvloed. En natuurlijk zijn eigen werk. Wat heeft die man veel geschilderd, onvoorstelbaar! De talloze studies van de waterlelies en de Japanse brug bij de vijver kwamen pas echt tot leven toen we uiteindelijk bij die vijver kwamen. Wat een idyllische plek, zo goed te begrijpen dat een schilder daar bezig kan blijven! Geweldig mooi. Nauwelijks Nederlanders, veel Fransen, Japanners en Engelsen.
Hierna togen we naar Chateau Gaillard, dat bij Les Andelys hoog boven de Seine uittorent. Nu een ruïne, vroegen het kasteel van Richard Leeuwenhart.
Het uitzicht over de Seine was spectaculair! Steile klim (goed voor de kuiten - 15%). We zijn er niet meer echt in geweest, want daar was het al te laat voor. Maar zelfs de overblijfselen van een honderd meter hoge burcht uit de 9e eeuw is behoorlijk indrukwekkend. Trouwens, Richard Leeuwenhart was een zoon van een van de Henry's van Engeland, en dat was weer een zoon van Willem de Veroveraar en die stamde af van Rollo de Viking, die Normandië onveilig maakte. Dus, ergo, alors: de Engelsen hebben Vikingenbloed. Vandaar die bloeddorstigheid onder Engelse voetbalfans ;-)
In Rouen een hapje gegeten - klinkt makkelijker dan het was, want we zaten op een terras toen het begon te stortregenen... wij naar binnen, achter was plaats zat ende voldoende, en die obers maar panieken en mensen de deur wijzen... ze vergaten dus ook prompt dat wij er waren neer gezet. Dus geen kaart, geen bestelling. Zat nog een stelletje naast ons met een baby'tje, en dat was het - alles leeg. Knots van een ruimte, 4 personen (plus baby).
Maar goed, de vijfde oberes had het dan toch in de gaten -een half uur later en we hadden buiten ook een kwartier zitten wachten- en het eten was het wachten wel waard. Eenmaal buiten regende het nog steeds (en hard ook) dus gauw naar ons hotel gerend, dat vlakbij een oud stadscentrum is en dan maar met Wifi aan de gang in plaats van rondslenteren in Rouen...
Abonneren op:
Posts (Atom)